De kunst van weingut Ernst Triebaumer

Wijngoed Ernst Triebaumer. De familie Triebaumer woont al sinds 1691 in Rust, en sindsdien is wijnbouw een belangrijk thema geweest voor de familie. Vroeger waren ze ook boeren die aan vee- en akkerbouw deden. Ernst Triebaumer, geboren in 1947, streefde al naar de hoogste kwaliteit in rode wijn voordat dit ergens anders in Oostenrijk werd gedaan, en ook voordat de markt er interesse in toonde. Al snel kwam hij erachter dat hij het potentieel van rode wijnen in de omgeving van Rust het beste kon tonen met de druivensoort Blaufränkisch. Hij produceerde jarenlang top-Blaufränkische op de manier waarop ze bij hen vandaag de dag ook nog geproduceerd worden. Er was nog geen internationale markt voor Oostenrijkse rode wijnen, en in Oostenrijk begrepen ze de stijl nog niet. Ernst zei tegen zijn zonen Herbert en Gerhard dat zij een ander beroep moesten leren, aangezien men met wijnbouw geen familie kon onderhouden. Zo deed Herbert een opleiding tot elektricien en leerde Gerhard het beroep van timmerman.

In 1988 kwam er echter verandering in het lot van Wijngoed Ernst Triebaumer. Bij een Vinaria-proeverij in Wenen werden de beste rode wijnen uit Oostenrijk beoordeeld. Een van de juryleden zei na de proeverij dat alles leuk en aardig was, maar dat er in Oostenrijk een betere rode wijn was dan alle wijnen die geproefd waren. Om 22 uur ’s avonds belde men naar het wijngoed, waar de vrouw van Ernst, Margarethe, de telefoon opnam. Ze werd gevraagd of ze eventueel enkele flessen Mariental naar Wenen kon brengen, waar de jury van Vinaria de wijnen wilde proeven. Uiteindelijk werd de Mariental 1986 ingediend en won deze de prijs voor de beste rode wijn uit Oostenrijk. In datzelfde jaar werd de wijn ook nog door Falstaff en Vinaria geproefd, die de Mariental 1986 allemaal als de beste rode wijn uit Oostenrijk beoordeelden.

De jaren die daarop volgden brachten meer pers met zich mee. Herbert vertelde mij dat de straat in Rust, een klein pittoresk dorpje aan de Neusiedlersee, zich vulde met dure auto’s en mensen die allemaal de Ried Mariental wilden kopen. De 1986 schittert nog steeds en is waarschijnlijk de zeldzaamste en meest gezochte rode cultwijn. Een vriend van mij opende er een uit een verzamelaarskelder, naast een perfect bewaarde 1985 Château Latour en een 1978 Mouton. Hij zei dat de Mariental deze grands crus classés Bordeaux liet verbleken en er ver bovenuit straalde. Dit geeft perspectief op wat ik bedoel met een absolute cultwijn.

Sinds 1985 worden elk jaar dezelfde vier Blaufränkische geproduceerd: Rusterberg, Ried Gëmark, Ried Obere Wald en Ried Mariental. In 2009 kwamen Herbert en Gerhard op het idee om nog een Blaufränkisch aan de lijn toe te voegen, genaamd Uhrwerk. Bij alle wijnen worden vrijwel geen toevoegingen gedaan, behalve een minimale dosering zwavel, maar bij Uhrwerk wilden ze zelfs geen zwavel gebruiken. Het is dus een complete natuurwijn. De broers kwamen op dit idee omdat hun oom in de jaren 80 al eens had geëxperimenteerd met wijnen zonder zwavel, voordat het woord “natural wine” überhaupt bestond. Bij mijn laatste bezoek aan het wijngoed (november 2024) proefde ik voor het eerst de Uhrwerk Blaufränkisch 2019. Deze wijn was voor mij echt een verrassing: zonder enige oxidatieve of azijnachtige geuren, een natuurwijn die vijf jaar oud is en compleet zuiver en vrij van bijsmaken. Deze zou men zelfs aan een conventionele wijndrinker kunnen schenken, voor wie natuurwijn taboe is, en hij zou

waarschijnlijk zeggen dat het een van de spannendste rode wijnen is die hij ooit heeft gedronken.

Buiten het wijnschandaal van 1985, waarbij wijnmakers met glycol werkten, is er in Oostenrijk een grote industriële revolutie geweest voor wijnmakers. Aangezien de gemiddelde prijzen laag waren en een groot deel van de wijngaarden op moeilijk te bewerken bergen lagen, werden pesticiden en hulpmiddelen in de kelder, zoals industriële gisten en talloze andere producten, verkocht. De niet beter wetende wijnmaker, die toch al weinig geld verdiende, kon hiermee goedkoper produceren en minder werken. Zo hoefde men bijvoorbeeld bij de oogst niet meer te sorteren, en maakte het niet uit als er ook rotte druiven in de wijn kwamen. Dit is bij industriële gisten niet meer terug te proeven.

Wijngoed Triebaumer heeft aan deze chemische revolutie niet meegedaan en bleef altijd bij de methodes die ze daarvoor al gebruikten. Ze bewerken hun wijngaarden met schapen, planten heggen, bomen en groenten aan om monocultuur te vermijden en CO2-neutraal te werken. Een levende en veelzijdige bodem maakt het hen ook mogelijk met natuurlijke gisten te werken in de wijnkelder en een stabiele (soms langzame) fermentatie te hebben. Door het gebruik van schapen wordt de grond op jaarbasis met ongeveer een ton per hectare meer humus opgebouwd. De schapen grazen ook, waardoor de wijngaarden niet met de tractor hoeven te worden bereden. Hierdoor kan de grond efficiënter water opnemen en opslaan. Dankzij dit en andere stappen die het wijngoed in deze richting neemt, is het voor hen mogelijk om zonder bewatering te werken, iets wat veel andere wijnmakers gemakshalve zeggen dat niet mogelijk is. Het niet bewateren is niet alleen milieuvriendelijker, maar de druiven die de wijnstokken produceren zijn ook kleiner, met een hoger schilgehalte ten opzichte van het sap. Hierdoor worden de wijnen geconcentreerder.

Blaufränkisch is een druivensoort die vermoedelijk uit een natuurlijke kruising komt, die in de 18e eeuw in Oostenrijk werd gevonden. Inmiddels is het de interessantste druivensoort voor Oostenrijk, aangezien het een autochtoon druivenras is en wijnen met mooie hoge tannines, relatief hoge zuren en een fruitig maar ook kruidig karakter kan produceren. In het Oostenrijkse klimaat kan Blaufränkisch wijnen maken die makkelijk schouder aan schouder kunnen staan met wijnen uit de Rhône, Bordeaux, Toscane of Piemonte. Het mooie hiervan vind ik dat men zijn land kan vertegenwoordigen met een eigen unieke stijl, die nog niet bekend is, maar zich kwalitatief bewezen heeft als een van de beste ter wereld. In Duitsland maken ze bijvoorbeeld hoogstaande Spätburgunders die zich al kunnen meten met topwijnen uit de Bourgogne, maar ze streven niet naar hun eigen unieke stijl. Blaufränkisch kan stilistisch gezien veel kanten op en op meerdere manieren mooi zijn. Ook is Blaufränkisch een van de druivensoorten die het beste het terroir kan weerspiegelen. Bij de Triebaumers kan men ondanks gelijke vinificatiemethodes goed het verschil herkennen tussen Obere Wald, waar een mix is van leem met koralen kalk, en Mariental, waar het koralen kalk de hoofdrol speelt. De wijngaarden liggen naast elkaar en worden op dezelfde manier in de kelder verwerkt. De wijnen zijn compleet anders, en dit komt alleen door de expositie en de bodem.

Constantie: Door de werkmethodes van de Triebaumers hebben ze in de goede jaren, waarin hun buren veel kunnen oogsten, ongeveer de helft minder opbrengst per hectare. Maar door dezelfde zorgvuldige werkwijze kunnen ze in moeilijke jaren vaak net iets meer oogsten, aangezien de stokken gezonder zijn. De kwaliteit is erg constant. Zo produceren ze bijvoorbeeld in moeilijke jaren zoals 2008-2010 of 2016 wijnen die even geconcentreerd zijn als wijnen uit andere jaren. Bij mijn laatste bezoek trok Gerhard een magnum Bandkräftn (Chardonnay) 2010 en een 2008 Mariental open. Beide wijnen schitterden. De Mariental 2008 heeft een ongekende complexiteit en geurt naar Marokkaanse munt en eucalyptus, met een heel ingetogen maar wel rijp fruitaspect. In dit jaar ligt het fruit op de achtergrond, en in mijn ogen komt de mineraliteit – in zoverre dat woord een betekenis heeft – nog meer naar voren.

Ik wil nog kort aandacht geven aan de Chardonnay van Wijngoed Triebaumer. Ze hebben een klassieke Chardonnay, die 10 maanden rijpt op de gist in een oud 1000-liter vat. Deze is een fruitige, kruidige vertegenwoordiger van Chardonnay, met een zachte, biscuitachtige afdronk. Een heerlijke Chardonnay voor dagelijks gebruik. Maar ze maken ook de Chardonnay Ried Bandkräftn, een wijngaard die in 1947 is aangeplant en nooit bewaterd of met herbicide bewerkt is. De familie Triebaumer is ingetogen en trots op hun Blaufränkisch, maar hun Chardonnay is veruit de meest complexe en constante Chardonnay van Oostenrijk. Zo zijn er bijvoorbeeld enkele huizen die het dubbele vragen voor hun Chardonnay, zoals Kollwentz en Heinz Velich. Maar vanwege hun bedrijfsomvang oogsten zij vaak te laat in rijpe jaren, waardoor de wijnen met alcoholpercentages boven de 14,5% smaken naar goedkope over-oaked Californische Chardonnay, en niet eens het potentieel hebben om vijf jaar in de fles te schitteren, en worden vaak al na 5 jaar oxidatief.

Bandkräftn heeft altijd een mooie, ingetogen houtinvloed, een mooie vuursteenachtige mineraliteit en ingetogen, precies rijp fruit. Het is een wijn met finesse, en door de werkwijze en vroege oogst behoudt hij zijn frisheid en complexiteit zonder naar overrijpheid te neigen. Deze stijl onderscheidt zich kwalitatief van alle andere Oostenrijkse Chardonnays.

In conclusie raad ik iedereen die tot zover heeft gelezen aan om al deze wijnen bewust eens te proeven en er zelf een oordeel over te vellen. Naar mijn mening spelen de Blaufränkische van Triebaumer mee op het hoogste internationale rodewijnniveau ter wereld, terwijl ze op een manier worden geproduceerd die iedere wijnmaker op het gebied van milieu en duurzaamheid als voorbeeld kan nemen.